“Met de huidige behandeling kan de overgrote meerderheid van de patiënten met chronische hepatitis C in 3 maanden genezen.”

Wat is hepatitis C?

Hepatitis C is een ontsteking van de lever, veroorzaakt door het hepatitis C-virus. De lever – die vitale functies heeft, zoals de afbraak van giftige stoffen en de aanmaak van proteïnen – gaat door de chronische ontsteking minder goed werken. Hepatitis C evolueert eerder erg traag en wordt vaak een stille epidemie genoemd, omdat de geïnfecteerde personen zich meestal perfect gezond voelen en dikwijls gedurende 10 tot 20 jaar geen symptomen vertonen.

Hepatitis C kan behandeld worden. Maar… meer dan 50.000 van de 100.000 patiënten in België weten niet dat ze met het hepatitis C-virus zijn geïnfecteerd. Het is dus belangrijk dat men de infectie vroeg ontdekt en ze dan zo snel mogelijk laat behandelen. Hepatitis C wordt NIET overgedragen via aanrakingen, zoenen of handdrukken. Het hepatitis C-virus wordt hoofdzakelijk overgedragen door rechtstreeks contact met bloed of besmette bloedproducten.

Enkele feiten …

Voorkomen in België 0,87 %
Incubatietijd 2 weken tot 6 maanden
Chronisch dragerschap JA, 80 %
Besmetting via bloed-bloedcontact

moeder-kind bij de geboorte

Komt voor in Bloed
Besmettelijkheid HCV blijft in bloed buiten het lichaam – op kamertemperatuur – infectieus gedurende uren tot enkele dagen, afhankelijk van de omstandigheden. Dus ook opgedroogd bloed kan besmettingsgevaar betekenen.
Geen overdracht een intacte huid

normaal sociaal contact

handen geven en knuffelen

Risicogroepen personen die bloed, bloedproducten (in België voor 1992) of transplantaten ontvingen

dialysepatiënten

personen die drugs gebruiken of gebruikt hebben (intraveneus of snuiven)

(para)medisch personeel

personen die medisch verzorgd werden in landen met een hoog aantal HCV-besmettingen (Zuidoost-Azië, Midden-Oosten, Afrika, Zuid-Amerika)

personen die tatoeages of piercings lieten zetten of acupunctuur ondergingen in niet-steriele omstandigheden

Preventie vermijden van bloed-bloedcontact

goede sterilisatie van medische apparatuur

niet delen van tandenborstel en scheergerei

condoomgebruik buiten een monogame relatie

Vaccin NEEN
Kans op cirrose JA (20 – 40 %)
Levercarcinoom JA
Behandeling JA

Zijn alle hepatitis C-virussen gelijk?

Het hepatitis C- virus bestaat in zes belangrijke vormen, genotypes genaamd. 

Het erfelijk materiaal (het genoom) van het C-virus is opgebouwd uit meer dan 9.600 bouwstenen. Een opvallende en wellicht de belangrijkste eigenschap van het C-virus is de grote verscheidenheid van het erfelijk materiaal. Er is m.a.w. veel verschil tussen de hepatitis C-virussen onderling. 

Het virus kan zichzelf ook supersnel wijzigen en zich als het ware als ‘nieuw’ virus aan het immuunsysteem presenteren. Dit is een van de belangrijkste strategieën die het virus gebruikt om aan het immuunsysteem te ontsnappen. En het is meteen ook het antwoord op de vraag waarom het zo moeilijk is om een vaccin tegen hepatitis C te ontwikkelen.

Al zijn alle hepatitis C-virussen verschillend, op basis van de genetische structuur kan je ze toch indelen in een reeks genotypes en subtypes. Om kort te gaan: men onderscheidt zes genotypes, die men aanduidt met cijfers van 1 tot 6, gevolgd door een letter die naar een subtype verwijst.

Het genotype heeft geen invloed op de ernst van de ziekte, maar bepaalt wel hoe je wordt behandeld.

Waarvoor is de bepaling van het genotype dan nuttig?

De bepaling van het genotype is wel belangrijk met het oog op een behandeling. Sommige geneesmiddelen zijn wat men noemt pangenotypisch, geïndiceerd voor om het even welk genotype, andere zijn enkel doeltreffend voor welbepaalde genotypes.

Hoe wordt hepatitis C overgedragen?

Via besmet bloed

Het hepatitis C-virus wordt enkel overgedragen door contact met besmet bloed. Bloedtransfusie en het toedienen van producten afgeleid van bloed vormden de belangrijkste besmettingsoorzaak vóór juli 1990. Sinds 1 juli 1990 worden alle bloedproducten in België getest op de aanwezigheid van HCV. Sinds 1992 gebeurt dit met zeer performante antistoftesten. Dankzij deze doorgedreven bloedscreening is het risico om via besmet bloed hepatitis C te krijgen zo goed als onbestaand.

Wie voor 1990 bloed of bloedproducten toegediend kreeg, loopt dus het risico besmet te zijn en doet er goed aan zich te laten testen. Personen die na 1990 bloed of bloedproducten toegediend kregen buiten Europa, de VS en Japan doen er ook goed aan zich te laten testen bij aanhoudende vermoeidheid, misselijkheid en buikpijn.

Van moeder op kind tijdens de zwangerschap

De overdracht van hepatitis C van moeder op kind is mogelijk maar kleiner dan 3 %. Het risico neemt toe als de moeder ook besmet is met HIV of hepatitis B en bij hoge virale lading (hoge aanwezigheid van virus in het bloed). 

Hepatitis C is geen contra-indicatie voor zwangerschap, hepatitis C kan geen misvormingen in de ontwikkeling van de baby veroorzaken. Idem voor in vitrofertilisatie (IVF). 

De wijze van bevalling (via natuurlijke weg of via keizersnede) maakt geen verschil wat de kans op besmetting betreft. Tijdens de borstvoeding is er geen enkel verhoogd risico op besmetting van het kind, tenzij bij bloedende tepelkloven.

Indien gewenst worden de HCV-antistoffen best pas 12 tot 15 maanden na de geboorte gemeten bij het kind. De antistoffen van de moeder gaan immers over via de placenta naar het kind, maar deze antistoffen verdwijnen meestal binnen het jaar. Bepaling van de viraemie via RNA-meting kan al op 3 maanden: indien negatief is er geen besmetting bij het kind. 

Via druggebruik

Intraveneuze toxicomanie en inhaleren van cocaïne (crack) vormen vandaag de belangrijkste risico’s op een besmetting met hepatitis C. Het delen van niet-steriele naalden en watten bij druggebruik is een grote besmettingsfactor. Ook bij nasaal druggebruik loopt men gevaar besmet te raken via gemeenschappelijk gebruik van inhaleerrietjes.

Voorzorgsmaatregelen zijn dus belangrijk: gebruik enkel steriele naalden, deel geen spuit- of snuifgerief.

Via seksueel contact

Hepatitis C is geen seksueel overdraagbare ziekte. Het virus wordt enkel via seksueel contact overgedragen als er bloedcontact is (seks tijdens menstruatie, langdurige of ruwe seks, anale seks en sommige vormen van sadomasochisme, multipele partners). Het globale risico is 3 à 5 %. Seksuele overdracht van hepatitis C betekent dus een beperkt maar reëel risico. Met één stabiele seksuele partner is het gebruik van condoom niet nodig mits men bloedcontact vermijdt. Bij wisselende seksuele contacten wordt ‘veilige seks’ aangeraden, m.a.w. beperking van het aantal partners, de partner(s) informeren, barrièremiddelen gebruiken (condoom). Via homoseksuele contacten is de kans op besmetting wel veel groter (gezien vaker bloederig contact).

Via het plaatsen van tatoeages en piercings 

Mensen met tatoeages hebben negen keer zo veel kans met het virus besmet te zijn dan mensen zonder tatoeage. 

Voorzorgsmaatregelen zijn belangrijk: laat een tatoeage of piercing plaatsen bij een erkende en gecontroleerde studio die onder voldoende hygiënische omstandigheden werkt. 

Via professionele contacten

Er is een risico op besmetting van 3-10% na prikaccidenten. Ter vergelijking: het besmettingsrisico na prikaccidenten is 0,2-0,5% bij HIV en 5-30 % bij HBV!

In de meeste ziekenhuizen moeten procedures gevolgd worden na accidentele blootstelling en prikaccidenten. 

Voor Health Care Professionals – werknemers die activiteiten hebben die regelmatig fysisch contact inhouden met patiënten en/of hun bloed of lichaamssubstanties, met als doel het verstrekken van zorgen, onderzoek of therapeutisch ingrijpen – valt hepatitis C onder de beroepsziekten.

Via familiale contacten

HCV wordt enkel overgedragen door contact met besmet bloed. Bij normaal sociaal contact (elkaar een hand of een kus geven) is er geen besmettingsgevaar. Maaltijden of eetgerei delen is geen risicofactor. Volgende voorzorgsmaatregelen zijn wel belangrijk:

  • vermijd contact met bloed of wondjes van anderen,
  • deel geen scheergerei, tandenborstels, handdoeken,
  • gebruik nooit niet-steriele injectienaalden,
  • vermijd vormen van seksueel contact waarbij je met bloed in contact komt. 

Oorzaak: onbekend

Bij 15 à 20 % van de besmettingen blijft de oorzaak van de besmetting onbekend. Vermoed wordt dat de oorzaak meestal te vinden is bij medische ingrepen, tandverzorging of chirurgie die in onvoldoende steriele omstandigheden gebeurden. 

Wat vormt geen risico dat je besmet geraakt met hepatitis C?
Samen zijn met besmette personen, knuffelen en kussen, drinken uit hetzelfde glas.

Hoe kan je jezelf beschermen?

Er bestaat momenteel nog geen vaccin dat beschermt tegen besmetting met het hepatitis C-virus. 

Bij normaal sociaal contact (elkaar een hand of een kus geven) is er geen gevaar voor besmetting. Hepatitis C wordt enkel overgedragen door contact met besmet bloed.

  • deel geen scheergerei en tandenborstels, 
  • vermijd contact met bloed of wondjes van anderen,
  • gebruik enkel steriele naalden, deel geen spuit- of snuifgerei,
  • laat tatoeage of piercing plaatsen bij een erkende en gecontroleerde studio,
  • vermijd vormen van seksueel contact waarbij je in contact komt met bloed,
  • om elk risico te vermijden, gebruik je bij wisselende contacten best altijd een condoom.

Hoe weet je of je besmet bent?

Er zijn geen specifieke symptomen die aantonen dat men besmet is met het hepatitis C-virus. De infectie kan alleen worden opgespoord door middel van bloedtesten. 

Men kan de aanwezigheid van het hepatitis C-virus onrechtstreeks aantonen via de aanwezigheid van antistoffen, of rechtstreeks aantonen via de detectie van het virale RNA in het bloed.

HCV-antistoftesten ELISA (Enzyme-linked immunosorbent)

De hepatitis C-antistoftest toont de aanwezigheid van het hepatitis C-virus aan door de detectie van antistoffen die het lichaam als reactie op de infectie maakt. Het is dus een onrechtstreekse methode. Men detecteert niet het virus zelf maar wel de antistoffen die de gastheer tegen het virus heeft gemaakt. De aanwezigheid van de antistoffen wijst op het feit dat de patiënt in contact is geweest of nog is met het virus, dat betekend dus dat dit geen bewijs is voor een actieve HCV-infectie. Deze antistoffen bieden ook geen immuniteit of bescherming. Voor vele andere virussen wijzen de gedetecteerde antistoffen wel op genezing. Bij hepatitis C duidelijk niet. Een positieve anti-HCV-antistof-test laat niet toe het verschil te zien tussen een acute, chronische of doorgemaakte hepatitis C-infectie.

CV-RNA-bepaling door PCR-amplificatie

De meest definitieve test is het rechtstreeks aantonen van het hepatitis C-viraal RNA in het bloed. Het lijkt paradoxaal maar men kan de aanwezigheid van het virus in het bloed alleen maar kan aantonen door te bewijzen dat het erfelijk materiaal van het virus in het bloed aanwezig is. De reden daarvoor is duidelijk. Het virus is klein en in heel lage aantallen in het bloed aanwezig. 

Aantonen van het erfelijk materiaal in lage concentratie kan wel door het gebruik van moleculairbiologische technieken. De methode die daarvoor het meest wordt gebruikt is de vermenigvuldigingstechniek (amplificatie), met name de polymerasekettingreactie (polymerase chain reaction of PCR). De PCR-techniek is niet eenvoudig en dient in correcte technische omstandigheden te gebeuren.

Betekenis van testresultaten

Acute hepatitis C (1) Chronische actieve hepatitis C1, (2) Chronische hepatitis C Doorgemaakte hepatitis C
Tijdsduur na infectie 6 wkn-6mnd > 6mnd > 6mnd > 6mnd
Anti-HCV (3) ± ++ ++ +
HCV-RNA (4) + ++ ±
Besmettelijkheid + + +
Klachten (5) ± ±

 
Betekenis van serumbepalingen bij hepatitis C

Anti-HCV Antistoffen marker voor doorgemaakte infectie, zegt niets over genezing1
HVC-RNA Virus-RNA4 marker voor heftigheid en besmettelijkheid
  1. 80 % wordt chronisch en 20 % geneest.
  2. Komt in aanmerking voor behandeling.
  3. Een positieve anti-HCV test moet altijd bevestigd worden.
  4. In de beginfase van de infectie (8-14 weken) vaak de enige positieve virusmarker.
  5. Van alle hepatitis C-infecties heeft 90 % een asymptomatisch beloop (zonder symptomen).

Wie moet zich zeker laten testen?

  • personen die een zware chirurgische ingreep hebben ondergaan of een bloedtransfusie hebben gekregen voor 1992,
  • personen die, ook al is het maar één keer in hun leven en zelfs al is het lang geleden, intraveneus drugs hebben gebruikt of drugs hebben gesnoven,
  • personen die samenleven of hebben samengeleefd met een persoon die geïnfecteerd is met hepatitis C,
  • kinderen van HCV-positieve moeders,
  • personen die een tatoeage of een piercing hebben laten zetten, mesotherapie of acupunctuur hebben ondergaan waarbij geen wegwerp- of persoonlijke naalden werden gebruikt,
  • personen die werden verzorgd in landen van Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten, Afrika of Zuid-Amerika,
  • personen met een onverklaarde verhoging van de transaminasen,
  • patiënten die positief zijn voor HIV of HBV,
  • personen die in de gevangenis zitten of hebben gezeten,
  • personen met afwijkende levertesten,
  • babyboomers (personen geboren tussen 1945 en 1965).

Wat gebeurt er als je met hepatitis C besmet bent?

Als je besmet bent, gaat het hepatitis C-virus van het bloed naar de lever, waar het zich vermenigvuldigt. Van dan af tracht het lichaam de infectie te bestrijden. 

Het virus heeft een incubatietijd van 6 tot 12 weken, maar die kan ook tot 1 jaar duren. Meestal verloopt de besmetting met hepatitis C asymptomatisch (er zijn vrijwel geen symptomen). In de minderheid van de gevallen is er een symptomatische leverontsteking.

Acute hepatitis C

De korte periode (gewoonlijk ongeveer 6 maanden) na de infectie wordt de acute fase van de ziekte genoemd.

Patiënten met een acute hepatitis C hebben zelden symptomen. Dat betekent echter niet dat de lever geen schade oploopt. Sommigen (15-30 %) slagen erin om zelf, zonder behandeling, het virus uit te roeien (te klaren). Het enige teken dat ze besmet zijn geweest, is dan de aanwezigheid van antistoffen tegen het hepatitis C-virus in hun bloed. Als er antistoffen in je bloed zitten, betekent dat niet dat je nu de ziekte hebt – alleen dat je de ziekte ooit gehad hebt. Een PCR-test zal uitwijzen of je het virus nog hebt. Helaas wordt het virus tijdens de acute fase meestal niet uitgeroeid. Als het virus tijdens de acute fase wordt ontdekt, kan een antivirale behandeling worden overwogen. Als de infectie niet verdwijnt, begint de chronische fase.

Spontane genezing

20 % van de patiënten geneest spontaan. Bij hen verdwijnt het virus binnen 6 maanden na de infectie uit het lichaam. Bij bloedcontrole blijkt dat hun HCV-RNA negatief is. Dit in tegenstelling tot de antistoffen die tientallen jaren positief blijven.

Chronische hepatitis C

Als het virus 6 maanden na de infectie nog in het bloed (en in de lever) zit, spreken we van chronische hepatitis C. De kans dat je zonder behandeling van het virus afkomt is nu uiterst klein. In dit stadium wordt de schade aan de lever soms ernstiger. Ook kan je symptomen van de ziekte zelf krijgen.

De meeste mensen vertonen jarenlang geen symptomen en voelen zich niet ziek. Toch blijft het virus zich in de lever vermenigvuldigen. Dat kan ontsteking van de lever veroorzaken. 

Mogelijke symptomen van chronische hepatitis C zijn vermoeidheid, concentratieproblemen, zich ziek voelen, gewrichts- en spierpijn, angst en depressie. 

Uiteindelijk zal de schade aan de lever (fibrose) zo ernstig zijn dat er cirrose optreedt. Bij cirrose wordt normaal weefsel aangetast en vervangen door fibreus weefsel, waardoor belangrijke functies van de lever, zoals vertering en ontgifting, worden verstoord. Cirrose is een ernstige ziekte, die gevaarlijke complicaties met zich mee kan brengen en die dan ook goed moet worden behandeld. 

Levertransplantatie is de enige definitieve behandeling voor gevorderde cirrose. Onbehandeld kan cirrose leiden tot ernstige complicaties en leverkanker.

Hoe verloopt de ziekte?

De besmetting verloopt meestal onopgemerkt en zonder klachten. Daarom wordt hepatitis C wel eens het ‘sluipend virus’ genoemd. De besmetting wordt dan ook dikwijls per toeval ontdekt. 20 % van de besmette personen genezen spontaan. Bij 80 % blijft het virus aanwezig en ontwikkelt zich een chronische hepatitis C.

Velen voelen zich in de eerste jaren na de besmetting niet ziek. De ziekte uit zich meestal in vermoeidheidsklachten. Het kan 10 tot 20 jaar duren voor eventuele symptomen optreden. Het virus heeft de lever al die tijd echter niet ongemoeid gelaten.

Na 20 tot 30 jaar ontwikkelt 20 % cirrose (littekenvorming in de lever). Bij cirrose bedraagt de kans op leverkanker 1 tot 4 % per jaar.

10 % van de cirrosepatiënten krijgt na 10 jaar leverkanker, dit is 1 à 2 % van de besmette hepatitis C-patiënten. Als er geen cirrose aanwezig is, ontstaat er zelden kanker. 30 % van de mensen die wachten op een levertransplantatie hebben hepatitis C.

Bij eindfase-cirrose en bij sommige gevallen van leverkanker dringt een levertransplantatie zich op.

Welke factoren kunnen het verloop beïnvloeden?

De snelheid waarmee de lever achteruitgaat verschilt sterk van mens tot mens en kan niet precies worden voorspeld. Bij sommigen is er weinig verandering na 20 tot zelfs 30 jaar, terwijl anderen in minder dan 10 jaar een cirrose ontwikkelen. De progressie van de leverziekte hangt NIET af van het genotype noch van de hoeveelheid virus dat je draagt. Er wordt nu wel aangenomen dat bepaalde factoren verband houden met een snellere progressie (voortgang).

  • Hogere leeftijd op het ogenblik van besmetting
  • Mannelijk geslacht
  • Overgewicht
  • Suikerziekte
  • Roken
  • Alcoholafhankelijkheid

Overmatig alcoholgebruik versnelt leverziekte bij HCV-patiënten. Hoewel een dagelijks alcoholgebruik van 50 g wordt gezien als het maximum, werd geen veilige hoeveelheid bepaald voor deze patiënten. Vanwege gemeenschappelijke pathogene mechanismen kan overmatig alcoholgebruik de HCV-virale belasting replicatie verhogen en interfereren met de behandelingsrespons.

  • Co-infectie hepatitis B 

HBV-HCV co-infectie is niet gebruikelijk, ondanks gemeenschappelijke overdrachtswijzen. Een dubbele infectie versnelt echter de progressie naar het eindstadium van leverziekte en verhoogt het risico op gedecompenseerde cirrose of hepatocellulair carcinoom (HCC).

  • Co-infectie HIV

HIV/HCV co-infectie verergert leverschade. Co-geïnfecteerde patiënten vertonen een hogere graad van HCV-chroniciteit, hogere virale belasting, versnelde progressie van leverfibrose, snelle decompensatie tot cirrose en een lagere respons op antivirale behandeling.

  • Non-alcoholische leververvetting (NAFLD)

De hogere prevalentie van obesitas en metabool syndroom (insulineresistentie, diabetes mellitus type 2 en verhoogde bloeddruk) correleert met de toename van steatose en NAFLD. Steatose wordt geassocieerd met een verhoogd risico op HCC bij patiënten met HCV-cirrose.

  • Extra-hepatische complicaties (EHC)

Uit recente gegevens blijkt dat EHC’s de sterfte bij hepatitis C-patiënten kunnen beïnvloeden. Vooral kanker is een prominente factor. Er werd waargenomen dat hepatitis C-patiënten een hogere sterftegraad hebben door slokdarmkanker, prostaatkanker en schildklierkanker dan mensen die geen hepatitis C hebben. Bovendien is er een breed scala aan ademhalings-, renale, metabolische, en cardiovasculaire verschijnselen die verbonden zijn met chronische hepatitis C.

Heeft hepatitis C ook invloed op andere organen dan de lever?

Hepatitis C kan ook gekoppeld zijn aan een breed scala van extra-hepatische verschijnselen. Dit zijn symptomen die zich niet in de lever situeren, maar in andere organen.

Bloedsomloop Veno-occlusieve ziekte (niet bewezen, mogelijk verband)
Dermatologisch Dermatomyositis (niet bewezen, mogelijk verband)
Erythema nodosum (niet bewezen, mogelijk verband)
Lichen planus (vermoedelijk verband)
Urticaria (niet bewezen, mogelijk verband)
Endocrien Thyreoïditis (duidelijk verband)
Suikerziekte (duidelijk verband)
Hematologisch Idiopathische trombocytopenische purpura) (vermoedelijk verband)
Gemengde essentiële cryoglobulinemie (duidelijk verband)
Non-Hodgkin lymfoom (niet bewezen, mogelijk verband)
PCT (Porfyrie Cutanea Tarda) (duidelijk verband)
Macroglobulinemie van Waldenström (niet bewezen, mogelijk verband)
Immunologisch IgA-deficiëntie (niet bewezen, mogelijk verband)
Neurologisch Guillain-Barré syndroom (niet bewezen, mogelijk verband)
Oogheelkundig Acute retinale pigment epithelitis (niet bewezen, mogelijk verband)
Moorens hoornvlieszweer (vermoedelijk verband)
Psychiatrisch Depressie (duidelijk verband)
Renaal Membranoproliferatieve glomerulonefritis (duidelijk verband)
Ademhaling Idiopathische pulmonale fibrose (niet bewezen, mogelijk verband)
Reumatologisch Polyartritis (niet bewezen, mogelijk verband)
Syndroom van Sjögren (vermoedelijk verband)
Vasculair Syndroom van Behçet (niet bewezen, mogelijk verband)

Kan hepatitis C behandeld worden?

Ja, hepatitis C is te genezen. Maar hier geldt: hoe eerder de ziekte wordt opgespoord en hoe eerder men wordt behandeld, hoe groter de kans op genezing.

Wat is het doel van een therapie?

Het belangrijkste doel is de definitieve eliminatie van het hepatitis C-virus. Door de verwijdering van het virus kan je beschadiging van je lever voorkomen, stabiliseren of zelfs verminderen.

We spreken over genezing wanneer het virus 3 maanden na het einde van de behandeling niet meer detecteerbaar is in het bloed.

Wie kan en moet behandeld worden?

Er bestaat geen vaccin tegen hepatitis C.

Met de huidige behandeling in pilvorm kan de overgrote meerderheid van de patiënten met chronische hepatitis C in 3 maanden genezen worden. 

Tot en met 2018 konden enkel patiënten met gevorderde leveraantasting behandeld worden, maar sinds begin 2019 geldt er een terugbetaling voor iedereen.  

Minister De Block “De bedoeling is duidelijk: we willen álle patiënten die met hepatitis C besmet zijn genezen.” https://www.maggiedeblock.be/medicatie-tegen-hepatitis-c-straks-voor-alle-patienten-terugbetaald/

Hoe kan je weten of je genezen bent?

In het laboratorium gaat men op zoek naar het genetisch materiaal ofwel het genoom (RNA) van het virus, waarbij men de techniek PCR gebruikt.

Als je 3 maanden na het stoppen van een behandeling te horen krijgt dat het virus verdwenen is, dan wil dit zeggen dat het virus-RNA ondetecteerbaar is. De PCR-test is dus negatief, maar je antistoffen blijven wel positief. De antistoffen kunnen na jaren wel verdwijnen, maar dit hoeft zo niet te zijn. Ze spelen eigenlijk geen enkele rol meer.

Hoe wordt chronische hepatitis C of leverschade opgevolgd?

Heb je hepatitis C, laat je dan 2x/jaar opvolgen door een leverarts. Ook als je genezen bent van hepatitis C maar leverschade hebt, moet je van nabij opgevolgd worden. 

Om een inzicht te krijgen in de voortgang van de ziekte, de risico’s en de prognoses zal je arts meestal een aantal onderzoeken laten uitvoeren.
 
 

Raadpleeg steeds je arts voor volledige informatie.

© VHC pagina update december 2022