“Leverproblemen hebben en je toch niet ziek voelen, ook dat kan.”

Wat is niet-alcoholische leververvetting?

Leververvetting of -steatose is het ophopen van vetten in de levercellen. Zoals de naam niet-alcoholisch aanduidt is het niet het gevolg van overmatig of langdurig alcoholgebruik – wat ook een belangrijke oorzaak van leververvetting is. NAFLD is vaak een gevolg van een ongezonde leefstijl met weinig lichaamsbeweging en calorierijke voeding.

Niet-alcoholische leververvetting (non-alcoholic fatty liver disease of NAFLD) is vandaag de meest voorkomende chronische leverziekte in westerse landen, en het aantal patiënten blijft stijgen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de toenemende zwaarlijvigheid en de toename van diabetes type 2. 

Geschat wordt dat NAFLD bij 20 à 30 procent van de bevolking voorkomt. 

NAFLD is niet alleen een probleem van volwassenen. Kinderen met overgewicht en obesitas hebben een grotere kans om op latere leeftijd NAFLD te ontwikkelen, maar NAFLD kan ook al op jonge leeftijd voorkomen.

Als de leververvetting aanhoudt kan deze overgaan in leverontsteking en in een volumetoename van de levercellen (‘ballooning’). Dan spreken we van NASH, non-alcoholic steatohepatitis ofwel niet-alcoholische leverontsteking. Minstens een derde van de mensen met NAFLD krijgt na verloop van tijd NASH. Het is nog niet duidelijk waarom leververvetting bij de ene persoon wel en bij de andere niet leidt tot het ontwikkelen van NASH.

Hoe ontstaat niet-alcoholische leververvetting?

Hoe niet-alcoholische leververvetting of -steatose ontstaat, is nog niet helemaal duidelijk.

Waarschijnlijk gaat het om een wisselwerking tussen het voedingspatroon, de darmflora en genetische voorbeschiktheid, waarbij de balans tussen opname van vetten en koolhydraten uit de voeding en opslag in vetweefsel en de lever verstoord raakt. Met als gevolg dat het vet zich ophoopt in de levercellen. Op een bepaald moment ontstaat een vicieuze cirkel met insulineresistentie tot gevolg.

Een belangrijke functie van de lever is de vetstofwisseling. 

De vetstofwisseling is een proces waarbij ons lichaam vetten uit de voeding afbreekt en aanmaakt. Dit proces vindt voor een groot deel in de lever plaats. De vetzuren worden gebruikt als brandstof, bouwstof of omgezet in lichaamsvet.

Bij NAFLD en NASH is er meestal sprake van een te groot aanbod van vetzuren aan de lever. De lever is dan niet in staat om deze vetzuren te verwerken. De lever kan een kleine hoeveelheid vet in de lever opslaan, ongeveer 5 procent van het gewicht van de lever. Wanneer er meer vet in de lever wordt opgeslagen spreken we van leververvetting.

Daarnaast veroorzaakt een verstoorde suikerstofwisseling leververvetting. 

De suikerstofwisseling raakt verstoord door een ongevoeligheid voor insuline (insulineresistentie). Insuline is een hormoon dat wordt geproduceerd door de alvleesklier. Het regelt de bloedsuikerspiegel. Als we suikers eten stijgt het bloedsuikergehalte. Insuline zorgt ervoor dat de suikers in het bloed worden opgenomen in onze lichaamscellen. Het bloedsuikergehalte daalt dan. Door het veel en vaak eten van suikers stijgt het bloedsuikergehalte waarna insuline het weer laat dalen. Door grote schommelingen in het bloedsuikergehalte, kan ons lichaam ongevoelig worden voor insuline. De bloedsuikerspiegel blijft dan hoog. Ter compensatie gaat de alvleesklier steeds meer insuline aanmaken. Dit leidt uiteindelijk tot diabetes type 2. Het teveel aan suikers wordt in de lever omgezet in vetten. Deze vetten worden in de lever opgeslagen waardoor leververvetting ontstaat.

Leververvetting is een omkeerbaar proces. Dat houdt in dat de vetstapeling verdwijnt als de oorzaak wordt weggenomen.

Risicofactoren

De belangrijkste risicofactoren voor NAFLD en NASH zijn:

Obesitas (BMI>25) Naar schatting zou tot 90 procent van de mensen met obesitas NAFLD hebben. 
Diabetes type 2 Meer dan de helft van de mensen met diabetes type 2 zou NAFLD hebben. 

Verminderde gevoeligheid voor insuline (insulineresistentie) en een verhoogd suikergehalte in het bloed (bloedglucosespiegel) door een verstoorde suikerstofwisseling.

Verstoorde vetstofwisseling Met een verhoogd tryiglyceridegehalte in het bloed (Hypertriglyceridemie). 
Verhoogd cholesterolgehalte Vooral dan een te hoog LDL-cholesterol (de ‘slechte’ cholesterol) en een te laag HDL-gehalte (de ‘goede’ cholesterol).
Een verhoogde bloeddruk
Leeftijd (+ 50 jaar)
Mogelijk ook:  slaapapneu en schildklierstoornissen.

Veel van deze risicofactoren vormen samen het metabool syndroom en zijn mede het gevolg van een ongezonde leefwijze met te weinig lichaamsbeweging en te calorierijke voeding.

Vooral vet rond de buik leidt tot een vette lever. Dit is buikomtrek:
> 94 cm voor mannen
> 80 cm voor vrouwen

Wat zijn de klachten?

NAFLD is een ‘stille’ leverziekte: 90 procent van de patiënten heeft in het begin geen klachten. Vanwege de grote reservecapaciteit van de lever veroorzaken leverziekten vaak pas in een laat stadium klachten. Dit komt doordat het gezonde deel van de lever de verschillende functies goed genoeg kan uitvoeren. Wanneer er klachten optreden is de ziekte meestal al in een vergevorderd stadium.

Leververvetting en NASH worden daarom vaak bij toeval ontdekt, bijvoorbeeld naar aanleiding van een afwijkende levertest bij een routine bloedonderzoek. 

Mogelijke klachten zijn:

  • vermoeidheid;
  • gewichtsverlies;
  • spierzwakte;
  • soms vage buikpijn rechtsboven, vlak onder de ribben;
  • soms misselijkheid;
  • soms een opgezwollen lever.

Is leververvetting ernstig?

Leververvetting is op zich niet zo erg. Het is een omkeerbaar proces. Dat houdt in dat de vetstapeling verdwijnt als de oorzaak wordt weggenomen.

Blijft de leververvetting bestaan en evolueert ze naar NASH dan kunnen echter ernstige complicaties ontstaan.

Leverfibrose

30 tot 40 procent van de mensen met NASH krijgt leverfibrose. Bij leverfibrose ontstaat er littekenweefsel in de lever. Hierdoor raken de levercellen beschadigd. 

Na verloop van tijd is er zoveel littekenweefsel gevormd dat levercellen afsterven. Hierdoor kan de lever niet goed meer functioneren. We spreken dan van levercirrose. 

Levercirrose

10 tot 30 procent van de mensen met NASH krijgt uiteindelijk levercirrose. 

Bij levercirrose is er zoveel littekenweefsel aanwezig in de lever, dat dit de structuur van de lever heeft aangetast. De lever raakt steeds meer beschadigd en gaat steeds minder goed werken. Als er te veel gezond leverweefsel verdwijnt en het bloed niet meer goed door de lever kan stromen, ontstaan er ernstige problemen. Als de oorzaak van levercirrose niet te behandelen is, kan de levercirrose zich steeds verder uitbreiden. Uiteindelijk kan levercirrose dan tot leverfalen leiden.

Leverkanker

Leverfibrose en levercirrose kunnen uiteindelijk tot leverkanker (hepatocellulair carcinoom, HCC) leiden.

Verwacht wordt dat NASH-gerelateerde leverkanker over enkele jaren de belangrijkste indicatie voor levertransplantatie zal zijn.

Hart- en vaatziekten

Patiënten met NAFLD en NASH hebben twee keer zoveel kans op hart- en vaatziekten vergeleken met gezonde mensen. Ook is de kans op sterfte anderhalf keer verhoogd.

Mensen met NAFLD en NASH moeten dan ook extra opgevolgd worden voor hart- en vaatziekten.

Chronische nierziekten

Patiënten met NAFLD en NASH hebben een verhoogde kans op chronische nierziekten. 20 tot 50 procent van de mensen met NAFLD heeft ook een chronische nierziekte.

Darm- en borstkanker

Patiënten met NAFLD en NASH hebben mogelijk een verhoogde kans op darm- en borstkanker.

Hoe wordt de diagnose van NAFLD en NASH gesteld? 

Zoals gezegd worden NAFLD en NASH vaak bij toeval ontdekt naar aanleiding van een routine bloedonderzoek waarbij de leverwaarden gestoord zijn.

Lichamelijk onderzoek

Door leververvetting en leverontsteking kan de lever wat vergroot of gevoelig zijn. Je huisarts kan door lichamelijk onderzoek voelen of je lever wat vergroot is. Dan zal je huisarts aanvullend onderzoek aanraden.

Bij vermoeden van NAFLD moeten andere mogelijke oorzaken van leververvetting, zoals overmatig alcoholgebruik (meer dan 14 eenheden voor een vrouw of meer dan 21 voor een man per week), worden uitgesloten.

Bloedonderzoek

Bij NAFLD zijn meestal bepaalde bloedwaarden gestoord. 

  • Bij levertesten is er meestal sprake van een verhoging van de ALT en gamma-GT, en een AST/ALT-ratio van minder dan één. 
    Maar er zijn ook een aantal patiënten, zowel met NAFLD als met NASH die normale aminotransferasen vertonen. Op basis van de waarden van de leverenzymen kan men de diagnose van NAFLD dus niet stellen, laat staan een onderscheid maken tussen leversteatose en NASH.
  • De triglyceriden- en cholesterolwaarden kunnen verhoogd zijn.
  • Omdat insulineresistentie vaak voorkomt bij NASH zal nuchter ook de glucose bepaald worden.
  • Ook de ferritine-waarden kunnen licht verhoogd zijn. 

Echografie

Om de diagnose van leververvetting te stellen is altijd een echografie nodig. Met een echografie kan de lever in beeld worden gebracht met behulp van geluidsgolven. Leververvetting is meestal goed te zien met een echografie zodra 30 procent van de lever is ingenomen door vet.

Bij obese patiënten (BMI>40) is echografie echter weinig sensitief.

Elastografie

Met elastografie (met Fibroscan of echografie) kan men de ‘stijfheid’ van de lever meten. Hiermee kan men de hoeveelheid littekenweefsel en de schade aan de lever bepalen.

Leverbiopsie

Alleen met een leverbiopsie (leverpunctie) kan de ernst van de leververvetting en de graad van fibrose bepaald worden en kan men met zekerheid een onderscheid maken tussen leververvetting en NASH. Een leverbiopsie kan ook duidelijkheid geven over de ernst van de ontsteking van de lever en het stadium van de ziekte.

Omwille van de risico’s wordt een biopsie nog alleen uitgevoerd bij patiënten met een hoog risico op NASH of vergevorderde fibrose. 

Behandeling van NAFLD en NASH

Gewichtsafname

Een geleidelijke gewichtsafname van 5 tot 10 % leidt al tot vermindering van leververvetting en een verbetering van NASH met ongeveer 25 %.

Om af te vallen is een combinatie van gezonde voeding en lichaamsbeweging effectief.

Gezonde en gevarieerde voeding

  • Een gevarieerde voeding volgens de voedingsdriehoek bevat veel onbewerkte producten, volkorenproducten, groenten en fruit, noten, vis, … 
  • Beperk verzadigde vetten (vooral afkomstig van dierlijke producten en zogenaamde transvetten).
    Mogelijk hebben mono-onverzadigde vetten (olijfolie, noten…) en omega-3 vetten (aanwezig in o.m. vette vis) een gunstig effect bij NAFLD en NASH.  
  • Vermijd ‘snelle’ geraffineerde koolhydraten (suikers).
  • Beperk de fructose-inname (frisdrank, vruchtensap…).
  • Beperk het eten van snacks, chips, koeken, snoep en fastfood.

Lichaamsbeweging

Voldoende lichaamsbeweging (vooral uithouding) zorgt voor een afname van buikvet en vermindert de tailleomvang. Lichaamsbeweging (vooral krachttraining) verbetert ook de insulinegevoeligheid en verkleint daarmee de kans op leververvetting.

Geen alcohol

Beperk het drinken van alcohol – ook wanneer alcohol niet de oorzaak is van de leververvetting – omdat alcohol belastend is voor de lever.

Behandeling van risicofactoren

Risicofactoren of metabole problemen zoals diabetes type 2, verhoogde bloeddruk, verhoogde cholesterol…  moeten onder controle worden gehouden door aangepaste medicatie. 

Medicatie

Tot nu toe bestaat er geen medicatie die de progressie van NAFLD/NASH tegengaat. 

Momenteel lopen er meerdere studies met nieuwe veelbelovende medicatie.

Bariatrische heelkunde (‘maagverkleining’)

Studies wijzen op een vermindering van NAFLD en NASH tijdens de eerste jaren na een klassieke RYGB (Roux-en Y gastric bypass en Sleeve gastrectomie). 

Ingrepen die lijden tot ernstige malabsorptie (zoals biliopancreatische diversie of Scopinaro ingreep) kunnen dan weer risico op leverfalen op langere termijn doen toenemen. Na biliopancreatische diversie zou het risico op leverfalen op langere termijn mogelijk toenemen ten gevolge van een tekort aan eiwitten en bacteriële overgroei. 

Met dank aan prof dokter Anja Geerts, hepatoloog UZ Gent

Raadpleeg steeds je arts voor volledige informatie.

© VHC Pagina update december 2022